Vandaag moest ik Nederlandse les geven op school. Of eigenlijk, les over Nederland. Dit term loopt er een project waarbij twee culturen met elkaar vergeleken worden. ´Onze´ juf koos voor Maori en Nederlands en ze vroeg onze hulp.
Die hulp bestond uit het geven van 2 lessen over Nederland. Vandaag en volgende week. Of ik ook iets eetbaars kon bedenken dat we konden maken in de klas. Da’s nog best een uitdaging voor mij, want een culinair wonderkind ben ik nooit geweest. Maar Noortje loste dat meteen al op door te opperen: ‘Kennen ze in Nieuw-Zeeland van die verschillende dingen op een stokje?’. Briljant simpel idee. En laat mijn moeder nou net Hollandse vlaggetjes hebben opgestuurd. Voila, de vlaggetjes met blokjes kaas, komkommer en druif stonden op tafel.
Vorige week had ik al een Powerpointpresentatie gemaakt voor de klas, waarbij ik de woorden van het A-B-C-liedje had vertaald naar het Nederlands. Inclusief een bijpassend Nijntje-plaatje op elke pagina. Erg leuk gelukt, al zeg ik het zelf. Dat vond de juf ook en ze heeft er een boek van gemaakt. Nu oefenen ze af en toe de woorden die Noortje voorzegt. Veel woorden zijn (bijna) hetzelfde in het Engels en Nederlands. En toch gaan er nog regelmatig hele zinstroken langs me heen als ik mensen Kiwi hoor praten. Wij zitten thuis natuurlijk ook in een soort Hollandse kolonie. De tv staat amper aan, we hebben veel Nederlandstalige dvd’s en we praten bewust alleen Nederlands. Dat wil ik ook zo houden. Ik vind het belangrijk dat de kinderen goed Nederlands kunnen praten. En niet alleen praten, ook schrijven en lezen. Bij Noortje is een mooie basis gelegd in het eerste schooljaar in Nederland. Ze was 4, maar leerde er wel al lezen en schrijven. Ze switcht heel makkelijk tussen de talen en begint in het Nederlands zo’n Engels accentje te krijgen waarvan ik altijd dacht dat het expres en overdreven was. Mooi om te zien hoe ze beide talen (nog?) omarmt en vaak ook in het Engels denkt. Met Timme zal het lastiger worden, omdat hij nu sowieso leert práten. Die moet ik echt gaan onderwijzen om hem Nederlands te leren schrijven en lezen. Stellig praat ik dus Nederlands tegen hem. Voor hem maakt het niet uit wat je zegt, want hij papegaait alles na. En hij pikt ook van alles op bij zijn uurtjes preschool. Toen Noortje net haar homework deed in bed (boekje voorlezen) en ‘he was rowing’ zei, begon hij te zingen ‘merely merely merely merely’. Te grappig.
Gistermiddag realiseerde ik me dat een boeiende presentatie geven aan 5-jarigen nog best kon tegenvallen. Bovendien zei Noortje dat ze er te verlegen voor was. “Laten we dan een filmpje maken”, zei ik. “Ja maar dan wil ik wel mijn Mega Mindy–pak aan”, zei Noortje. Compromis gesloten. Een Vlaamse superheldin die wat dingen over Nederland roept. Een paar nachtelijke uren later zat dit filmpje in elkaar. En het was leuk! We hadden goed publiek. Ondanks de “Iiieuw, cheese”-reacties at iedereen de kaasblokjes op.
Gelukkig heb ik nu nog een hele week de tijd om een filmpje in elkaar te draaien over Nijmegen, Abel Tasman, fietsen, Hollandse pot, de Vogeltjesdans en meer van dat soort Hollandse meesterwerken. En dat is maar goed ook, want ik merk dat het digitale rondreizen door Nederland me niet in de kouwe kleren gaat zitten. Zelfs eens supersloom filmpje over de nominatie van Nijmegen als Fietsstad 2016 heeft een tranentrekkend effect op mij. Niets ernstigs hoor, gewoon een melancholisch gevoel als ik die o zo bekende straten zie waar ik voorlopig niet meer zal lopen. Voortaan zijn we voor altijd thuis – en ver van huis – in twee werelden, waar ruim 18.000 kilometer tussen zit.